Herman de Boon overhandigt rapport aan Bernard Wientjes
Door aanhoudende schaalvergroting is het aantal groothandelaren in bloemen en planten in vier jaar met 20% afgenomen. Vooral kleinere bedrijven fuseerden of werden overgenomen. Kleine handelshuizen kunnen alleen overleven door zich optimaal te specialiseren in bijvoorbeeld een marktsegment. Dat staat in het rapport "Typisch Groothandel" van brancheorganisatie VGB dat tot stand kwam in samenwerking met het HBAG Bloemen en Planten, het LEI en met subsidie van het Productschap Tuinbouw.
VGB-voorzitter Herman de Boon overhandigde begin dit jaar het rapport officieel aan voorzitter Bernard Wientjes van ondernemersorganisatie VNO-NCW (voor het rapport klik hier). In het rapport is de ontwikkeling binnen de bloemen- en plantengroothandel gedurende de jaren 2005 tot en met 2009 weergegeven. Meer dan ooit tevoren blijken de bedrijven zich te richten op één afzetkanaal, bijvoorbeeld de buitenlandse importerende groothandel, supermarktketens of bloemisten. Die toenemende specialisatie sluit aan op de grote variatie aan door de consument gekozen afzetkanalen. “De veelkleurige fijnmazige structuur is de kracht van de groothandel,” zegt De Boon. “Elk distributiekanaal wordt internationaal door daarin gespecialiseerde ondernemingen bediend.”
Veel grote bedrijven zagen de laatste jaren hun omzet sterk stijgen. In het rapport is onderscheid gemaakt tussen handelaren in snijbloemen, planten en gemengd aanbod. Sinds 2005 daalde het aantal snijbloemenhandelaren het sterkst: met 167, ofwel 23 procent. Bij planten was dat percentage 12 en bij de gemengde bedrijven 18.
In de door de VGB (Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten) bestudeerde periode maakte de bedrijfstak eerst forse groei en daarna een diepe crisis door. Vorig jaar leek een voorzichtig herstel zichtbaar te worden. Volgens De Boon zou toevoeging van de cijfers over 2010 mogelijk een nog wat preciezer totaalbeeld hebben gegeven.
Het supermarktkanaal blijkt voor de afzet van bloemen en planten veel minder belangrijk dan wel is gesuggereerd. Het aandeel ervan groeide in vier jaar met 2,2 procent. De VGB verwacht niet dat het in de nabije toekomst een hoofdrol gaat spelen. De binnenlandse en exporterende groothandel vormen de belangrijkste clientèle van de veilingen. De Nederlandse groothandel neemt meer dan 92 procent van de nog steeds stijgende export voor zijn rekening en bedient daarnaast goeddeels de binnenlandse markt. Een groep Nederlandse detaillisten koopt zelf in op regionale veillocaties.
Er bestaat een grote variatie aan typen groothandelsbedrijven. Zo zijn er verzendexporteurs (die op bestelling leveren aan buitenlandse afnemers), aan bloemisten in binnen- en buitenland leverende lijnrijders, importeurs, handelskwekerijen, commissionairs en cash-and-carry’s (voor winkeliers). De verzendexporteurs zijn verantwoordelijk voor 85 procent van de exportwaarde. Ook zij specialiseren zich daarbij steeds meer in één afzetkanaal, bijvoorbeeld het grootwinkelbedrijf, grossiers of bloemist-winkeliers.
De Nederlandse export speelt zich voor 98 procent af binnen Europa, waar Duitsland de grootste afzetmarkt is, met een aandeel van dertig procent. Van de 808 in 2009 bij het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel (HBAG) geregistreerde exporteurs waren er 501 actief op die markt, gevolgd door 248 in Frankrijk en 226 in het Verenigd Koninkrijk. Een betrekkelijk klein aantal (grote) ondernemingen – 35 snijbloemen- en 18 potplantenbedrijven (ofwel 4,4 en 2,2 % van het totaal) – heeft de helft van heel de export in handen.
De VGB is de brancheorganisatie voor de binnenlandse, importerende en exporterende groothandel in bloemen en planten. Haar leden vertegenwoordigen 65 procent van de omzet in die bedrijfstak.
Toon overzicht